top of page

Gratis opiniestukken

Wil je het reclamevrij houden van deze website ondersteunen? Doneer dan een bedrag naar keuze.

Foto van schrijverLuk Adang

Niet helemaal mee eens

Bijgewerkt op: 20 jan.


Dit is het derde artikel, waarin ik me vooral baseer, op het in juni 2023 verschenen boek “Climate Uncertainty and Risk”, van de vooraanstaande klimaatwetenschapper Prof. Judith Curry.

Zij behoort niet tot een pro- of contraclub, maar schreef dit boek, vertrekkende van haar omgang met wetenschappers, activisten en politici - aan beide zijden van het debat. En van daaruit distilleert ze een kader waarin ‘pragmatische oplossingen kunnen passen, die ons welzijn in de 21e eeuw kunnen verbeteren.’

Ik hou me uiteraard niet woordelijk aan de tekst, maar tracht de essentie over te brengen. Ik denk dat ‘naar de geest van het werk’ belangrijker is, dan letterlijke vertaling. Haar en mijn woorden lopen hierdoor enigszins door elkaar, maar wie uitsluitend de versie wil van Prof. Curry raad ik aan om het boek te kopen. Echt de moeite waard.

De aanpak die ik hierin volg kan u lezen in het eerste artikel (Bron).


——————


Zelfs als er een consensus bestaat ​​rond een specifieke wetenschappelijke hypothese of theorie, dan nog kan je, het feit dat die consensus bestaat, niet aanzien als een bewijs.

Er is een belangrijk verschil tussen een 'wetenschappelijke consensus'

en een 'consensus van wetenschappers'.


- Een wetenschappelijke consensus is een relatief stabiel paradigma (denkkader / stelsel van modellen en theorieën) dat wetenschappelijke kennis structureert en organiseert.

Anders gezegd : ’iedereen is het er over eens’

- Een consensus van wetenschappers wil zeggen dat een wetenschappelijke instelling of een groep wetenschappers - vaak op officieel verzoek van een overheid of andere organisatie - het er mee eens is.

Anders gezegd: dit slaat op een geselecteerde groep die het over iets eens is.

De uitkomst hangt natuurlijk af van ‘wie?’ ‘wie?’ selecteert…

De IPCC-consensus is hiervan een"gefabriceerd" voorbeeld, gegroeid uit een opzettelijk proces van consensusvorming.


Wat de klimaatverandering betreft - en dat is van belang voor niet-experten - zwaait men steevast met het bestaan ​​van een consensus onder experten.

Die berichten over de ‘klimaatconsensus’ gingen viraal met een tweet uit 2013 van de Amerikaanse president Obama. Dat bericht was gekoppeld aan een ‘paper van Cook e.a’, waaruit bleek dat 97% van de ‘onderzochte artikels' het er mee eens was, dat mensen klimaatverandering veroorzaken.



Hoewel dit document en de aanpak van Cook veel kritiek kregen, is het niet eens belangrijk, of dat aantal 97% is, of een ander aantal. De belangrijkste wetenschappelijke kwestie is niet, of antropogene broeikasgassen enige stijging van de temperatuur op aarde hebben veroorzaakt, maar de vraag is HOEVEEL opwarming van de aarde door mensen is veroorzaakt, en daarover bestaat onder wetenschappers onenigheid.

Cook had zich trouwens gebaseerd op ‘samenvattingen van gepubliceerde papers’, en verwees niet naar ‘wetenschappers die het eens waren’ over klimaatverandering, noch naar enige consensus over "gevaarlijke" klimaatverandering.


De IPCC-consensus wordt sindsdien gebruikt als een manier om macht uit te oefenen, op het publieke discours. Men doet beroep op de autoriteit van de wetenschappelijke resultaten, als basis voor urgente beleidsvorming. Onder meer politici, sociale wetenschappers en activisten gebruiken de klimaatconsensus voor het verdedigen en uitbreiden van wat ze, politiek gezien, willen bereiken. De hamvraag is of de bestaande wetenschappelijke kennis ‘zeker’ genoeg is om aan te zetten tot actie.


Een echte expert weet wanneer hij ‘onzeker’ moet zijn, en is zich bewust van het voorlopige karakter van wat we weten. Betrouwbaarheid komt niet alleen voort uit gelijk hebben, maar uit het communiceren van de beperkingen van het bewijsmateriaal, en het regelmatig bijwerken van meningen in het licht van nieuwe gegevens en analyses.

Overmoed van experten, in combinatie met de bereidheid om degenen die publiekelijk van mening verschillen te denigreren, kan het moeilijker maken om van koers te veranderen en vermindert het vertrouwen dat men heeft in experten.


“Wetenschap wordt altijd verkocht als feiten, en dat is het niet, het is een proces. En dat proces is vooral ruzie." Klimaatwetenschapper Tamsin Edwards


Elke wetenschapper heeft een visie op de werkelijkheid, die de beste is die ze tot nu toe hebben gevonden, en er kan substantiële onenigheid bestaan tussen individuele wetenschappers. Onenigheid tussen experten wordt een politiek probleem - voor een beleid-relevant onderwerp als klimaatverandering - wanneer een dergelijk meningsverschil wordt gezien als een afzwakking van de wil om te handelen.


De meest fundamentele bron van onenigheid - wat betreft de theorie van door de mens veroorzaakte klimaatverandering - is het belang van natuurlijke klimaatvariabiliteit.

Hoe komt het dat klimaatwetenschappers het oneens zijn, over het relatieve belang van natuurlijke, versus door de mens veroorzaakte klimaatverandering?

- De historische gegevens zijn schaars en ontoereikend, vooral in de oceanen.

- Er is onenigheid over de waarde van wereldwijde klimaatmodellen en paleoklimaat-reconstructies.

Paleoklimatologie is de studie van het klimaat, met behulp van gegevens, die in de bodem zijn opgeslagen. Dat kan afkomstig zijn uit verschillende soorten materialen zoals fossielen, ijsboringen, diepzeemonsters …

- Er is onenigheid over de juiste beoordeling van bewijsmateriaal.

- En men wil niet toegeven dat sommige klimaatprocessen slecht bekend zijn, of zelfs onbekend. Klimaatwetenschappers zijn véél minder zeker dan ze zich voordoen, en dat wordt aan het publiek niet verteld. ( Ziet u de vergelijking met corona ? )


Overhaaste theorieën - die worden afgedwongen door een expliciet proces van consensusvorming - kunnen de wetenschappelijke vooruitgang schaden, vanwege de vragen die niét gesteld worden, en de onderzoeken die niét worden uitgevoerd.


Men doet alle mogelijke inspanningen om bewijsmateriaal, selectief, te verzamelen en enkel door te drukken wat de zogenaamde ‘consensus-overtuiging’ is.


De overtuigingen worden bovendien sterker en extremer, als wetenschappers worden omringd door gelijkgestemde collega's. Ze gaan ervan uit dat hun mening niet alleen de norm is, maar ook de waarheid. Je krijgt op die manier een soort ‘stam’ met zijn eigen heilige waarden over wat de moeite waard is om te bestuderen, en wat taboe is.

Die vooroordelen weerspiegelen dan eerder de blinde vlekken van de wetenschappelijke gemeenschap, dan dat er nog sprake is van gerechtvaardigde wetenschappelijke conclusies.


Communicatietheoreticus Jean Goodwin stelt, dat de consensusclaim van het IPCC, in de eerste plaats gericht is op niet-wetenschappers, en een beroep doet op autoriteit.

Wat het publiek als wetenschappelijke informatie over klimaatverandering consumeert, is zorgvuldig vervaardigde en witgewassen ‘mediamanipulatie’.


De IPCC-consensus is ondertussen heiligverklaard, door een politiek proces, waarbij het lange en complexe validatie-proces, voor zo'n complex onderwerp, omzeild wordt. De vraag wordt niet meer gesteld of de conclusies werkelijk waar zijn. Een uitgebreide groep wetenschappers ontleent zijn vertrouwen in de consensus aan de institutionele autoriteit van het IPCC, en de nadrukkelijke wijze waarop de consensus in beeld wordt gebracht.


Anders gezegd: door het debat uit te schakelen, - het overleg tussen wetenschappers - , versterken de vooroordelen zichzelf. Het IPCC en de politiek beroepen zich op de wetenschappers en de wetenschappers beroepen zich op het IPCC, dat eigenlijk ook een politieke organisatie is.

En zo is de cirkel van bevestiging en heiligverklaring rond.

De vraag wat er uiteindelijk van klopt wordt niet meer gesteld.


Door hun werk voor te stellen als een consensus, de-legitimeerde het IPCC in wezen de bezwaren van degenen, die gewoonlijk als sceptici of ontkenners worden bestempeld, en verplichtte het zich tot een voortdurend, decennialang proces van ofwel reageren op hen, ofwel proberen ze te marginaliseren. Er is enorm veel energie gestoken in het afbakenen van hen, die bijdragen aan de consensus, versus zij, die dat niet doen.

Sceptici werden gekarakteriseerd als extreem, klein in aantal, wetenschappelijk en moreel verdacht, krankzinnigen of politiek gemotiveerde ontkenners.

Verder wakkerde men onwettige aanvallen aan, op wetenschappers, van wie de mening - soms zelfs maar minimaal - afweek, van het goedgekeurde verhaal.


Tal van wetenschappers - en mensen uit het publiek - staan sceptisch tegenover de bewering van ‘een gevaarlijke door de mens veroorzaakte klimaatverandering’.

Dat kan je onder andere lezen in drie recent verschenen boeken:

- Steven Koonin - Unsettled - sinds september ook vertaald verkrijgbaar: ‘Onbeslist’

- Bjorn Lomborg - False Alarm

- Michael Schellenberger - Apocalypse Never



Het enige wat die sceptici vragen is, dat wetenschappelijke beweringen aan een kritisch onderzoek worden onderworpen, voordat ze worden geaccepteerd.


Wetenschappelijk scepticisme gaat over het beschermen van de integriteit van het wetenschappelijke proces, niet over de conclusies.


In de context van de klimaatwetenschap zijn er drie categorieën sceptici:

1. Onderzoek-wetenschappers dagen bestaande hypothesen uit en werken aan het verleggen van kennisgrenzen. Deze categorie omvat een breed scala aan wetenschappers, van Nobelprijswinnaars tot krankzinnigen.

2. Waakhond-auditors, wiens belangrijkste zorg verantwoording, kwaliteitscontrole en transparantie van de wetenschap is. Auditing (kritisch doorlichten/onderzoeken) is een nieuwe beweging die mogelijk is gemaakt door internet en de blogosfeer.

3. Kooplieden van twijfel, die wetenschappelijke onzekerheden verdraaien en uitvergroten, als excuus voor inactiviteit. In deze categorie zouden alle klimaatsceptici zitten, die betaald worden door de grote oliemaatschappijen of rechtse ideologen, maar dat is een populistisch idee, dat gewoon niet klopt.


De tweede categorie is sociologisch gezien de meest interessante groep.

Met hun focus op datakwaliteit en statistische analysemethoden, is het erg moeilijk om de klimaat-auditors te categoriseren als anti-wetenschap.


Onafhankelijke denkers, die de IPCC-consensus niet steunen, worden beschouwd als verdacht. Elke kritiek op het IPCC (de conclusies, het proces, het leiderschap) kan leiden tot uitsluiting. Het niet pleiten voor het CO₂-beleid leidt tot achterdocht.

Denk aan de klimaatketters in het artikel ‘Tot stof zult ge vergaan’ (Bron)


Omdat ze een bedreiging vormen voor het wereldwijde noodzakelijke koolstofbeperkings-beleid richten activisten hun pijlen op de zogenaamde neo-sceptici. Dit label verwijst naar wetenschappers, die in het openbaar opmerkingen maken over het huidige klimaatbeleid.

Mensen, zoals de econoom Born Lomborg, vinden dat dat beleid misschien niet het gewenste effect heeft - op het verbeteren van het klimaat en het menselijk welzijn - en vinden ook dat dit niet in overeenstemming is met de onzekerheden in de klimaatwetenschap.

Neo-scepticisme wordt door activisten beschouwd als iets dat moet worden bestreden,


Maar de kritiek komt niet alleen vanuit die hoek.

De consensus-benadering krijgt ook kritiek van binnen het IPCC zelf.

Bepaalde auteurs zijn het niet eens met het afwijzen van onzekerheid,

ten gunste van een kunstmatig geconstrueerde expert-opinie.


Het IPCC-proces voor consensusvorming heeft ongetwijfeld een nuttige rol gespeeld bij de vroege synthese van de wetenschappelijke kennis over klimaatverandering.

Het voortdurende proces om te onderhandelen, over een wetenschappelijke consensus over onzekere wetenschap, heeft er echter onbedoeld toe geleid, dat zowel het probleem, als de oplossing ervan, te simpel wordt voorgesteld, waardoor er vooroordelen ontstaan ​​in zowel de wetenschappelijke, als de gerelateerde, besluitvormingsprocessen.


Meer openheid over wetenschappelijke onzekerheden en onwetendheid, plus meer transparantie over afwijkende meningen en onenigheid, zou beleidsmakers een completer beeld kunnen geven van de klimaatwetenschap, en haar beperkingen.


——————


Om af te sluiten:


Moest u zich afvragen, hoeveel er van die zgn. 97% wetenschappers, uiteindelijk WEL akkoord waren met de stelling, dat wij sinds 1950 de meeste opwarming veroorzaakten: dat kan u zien in onderstaande tabel (Bron).


64 artikelen of 0,3% van de 11.944 beoordeelde samenvattingen stelden expliciet dat de recente opwarming grotendeels door de mens is veroorzaakt.


Iets wat ook President Obama niet heeft rechtgezet…


Luk Adang








401 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

ความคิดเห็น


DONATIE
DONATIE

Met uw kleine steun blijft deze website online zonder reclame

Doneer een bedrag naar keuze. Met €1 euro zijn wij al enorm tevreden.

Dankjewel voor uw steun!

bottom of page