Vlaanderen heeft een trotse geschiedenis van uitmuntendheid in het onderwijs. Ongeveer twintig jaar geleden prijkten we bovenaan in alle klassementen op Europees niveau. De recente internationale rankings schilderen echter een zorgwekkend beeld af voor onze regio.
De resultaten van begrijpend lezen en rekenen behoren tot de laagste in de OESO-ranglijsten en in belangrijke metingen zoals de PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study, een internationaal vergelijkend onderzoek naar leerlingenprestaties in begrijpend lezen) en ICILS (International Computer and Information Literacy Study, een internationaal vergelijkend onderzoek naar leerlingenprestaties in informatiegeletterdheid en digitale vaardigheden) staat Vlaanderen niet meer in de top 20. Het is ontluisterend dat landen zoals Polen en Kazachstan ons hebben voorbijgestoken. Bovendien blijft het Vlaams onderwijs al zes jaar op rij dalen in de gerenommeerde PISA-ranking. PISA is een internationaal vergelijkend onderzoek dat de kennis en vaardigheden van vijftienjarige leerlingen test op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. Dit wordt weerspiegeld in het feit dat slechts 3 op de 20 Vlaamse kinderen nu als toppresteerders worden beschouwd. Twintig jaar geleden was dat nog 3 op de 10. Het is duidelijk dat er dringend aanpassingen nodig zijn om het onderwijsniveau te verhogen. We mogen én moeten meer verwachten.
Deze weken zullen tienduizenden leerlingen voor het eerst de 'Vlaamse toets' afleggen, een initiatief dat scholen in staat stelt om hun prestaties te vergelijken. Met het adagium 'meten is weten', worden scholen jaarlijks beoordeeld op hun naleving van de eindtermen voor wiskunde en Nederlands evenals op de vooruitgang van hun leerlingen. Dit stelt hen in staat om snel in te grijpen indien nodig. Hoewel ik geloof dat dit een positief initiatief is van minister Ben Weyts, is het jammer dat er onder zijn beleid geen aanpassingen werden gedaan om het algemene onderwijsniveau te verbeteren. Het niveau van Vlaamse leerlingen gaat voor zowel lezen, wiskunde als wetenschappen sterk achteruit. Het niveau was nog nooit zo laag en gaat sneller achteruit dan gemiddeld binnen de OESO. Er zijn maar vier landen – Nederland, Finland, IJsland en Griekenland – waar het niveau voor lezen en wetenschappen afgelopen periode sneller is gedaald dan in Vlaanderen. Voor wiskunde zelfs maar twee landen.
Vorig jaar leerden we uit het nationale PIRLS-onderzoek naar begrijpend lezen dat het leesniveau van Vlaamse tienjarigen een dramatisch en historisch dieptepunt heeft bereikt. In 2006 behaalden nog 7 procent van de leerlingen een niveau dat ver boven de norm lag. Nu is dit percentage meer dan gehalveerd tot een schamele 3 procent. Aan de onderkant van het spectrum is hetzelfde patroon zichtbaar. Maar liefst 6 procent van de tienjarigen bereikt niet eens het meest basale niveau, in tegenstelling tot slechts 1 procent vijftien jaar geleden. Het onderzoek onthulde tevens dat kinderen nergens anders in Europa zo weinig de onderwijstaal spreken in hun thuissituatie dan in Vlaanderen. Slechts 52 procent van de tienjarigen gaf in een bijhorende enquête aan dat ze standaard Nederlands spreken thuis. Dit terwijl net de prestaties van leerlingen die slechts sporadisch of nooit Nederlands praten thuis achterblijven.
Hoog tijd dus om te focussen op de basiskennis van het Nederlands. Elke school zou een aparte klas moeten voorzien waarin enkel daaraan gewerkt wordt. Pas als het niveau van de Nederlandse taal voldoende is, kunnen deze leerlingen aansluiten bij het normale traject. Zij vragen namelijk meer aandacht van de leerkrachten, wat ten koste gaat van de ondersteuning voor sterkere leerlingen. Dit creëert een vicieuze cirkel waarin het niveau jaar na jaar blijft dalen.
Een tweede aandachtspunt is terug meer leerkrachten in de klas. Momenteel zijn er 82.520 onderwijspersoneelsleden voor 723.308 kinderen in het basisonderwijs, exclusief personeel van het CLB. Dit resulteert in een verhouding van 1 personeelslid per 8,8 kinderen, volgens gegevens van de Vlaamse administratie voor onderwijs. Met een gemiddelde klasgrootte van 20 leerlingen, betekent dit dat het onderwijspersoneel momenteel meer bezig is met administratieve taken dan met lesgeven. Deze situatie moet dringend worden omgekeerd.
Een derde aandachtspunt betreft het aanmoedigen van kinderen om zonder terughoudendheid uit te blinken. Competitiviteit mag geen taboe zijn. We mogen verwachten dat elk kind kan excelleren. Centrale eindtermen die de lat hoger leggen zijn een noodzaak. De eerste van de klas is een cijfer en geen smiley. Maar elk talent moet kunnen floreren. Uitblinken kan men ook in andere zaken dan wiskunde, talen of exacte wetenschappen. Muziek, kunst of praktische vakken worden soms wat ondergewaardeerd. Een goede vakman verdient vandaag terecht zeer goed zijn boterham en zal ook altijd nodig zijn in onze maatschappij. Daarnaast moet er ook ruimte blijven voor minder klassieke onderwijsvormen zoals freinet- en steinerscholen. Sommige kinderen behalen in deze alternatieven betere resultaten.
Een volgend aandachtspunt is meer lokale autonomie in het onderwijs. Door de besluitvorming dichter bij scholen en gemeenschappen te brengen, kunnen onderwijsinstellingen beter inspelen op lokale behoeften en uitdagingen. Dit kan resulteren in een meer flexibel en responsief onderwijssysteem dat beter in staat is om te voldoen aan de diverse behoeften van studenten. In centrumsteden met meer leerlingen met een migratieachtergrond dienen andere accenten te worden gelegd en kan een uitdieping van de Nederlandse taal alsook een ruimer cultureel bad noodzakelijk zijn.
Een laatste punt is meer aandacht voor het kritisch denkvermogen van onze jongeren. Dit gaat niet automatisch gepaard met het hoogste IQ hebben of de beste punten scoren. In een wereld waarin informatie overvloedig is, is het cruciaal dat kinderen zich een kritisch denkvermogen eigen maken om zich te ontwikkelen tot zelfverzekerde en assertieve volwassenen. Een kritische geest, gebalanceerd en autonoom, wapent individuen immers tegen een scala aan gevaren zoals politiek of religieus extremisme, druggebruik, online oplichting en onverantwoord financieel gedrag. Dit is vooral een uitdaging voor de universiteiten van vandaag. In de jaren 60, 70, 80 van de vorige eeuw waren zij broeihaarden van vrij en breed denken waarin geen enkele topic uit de weg werd gegaan en wat door eveneens breeddenkende professoren in goede banen werd geleid.
Tenslotte moet onderwijs meer zijn dan alleen een voorbereiding op de arbeidsmarkt. Het moet ook een katalysator zijn voor maatschappelijke betrokkenheid. Studenten moeten niet alleen worden uitgerust met academische kennis maar ook met de nodige levensvaardigheden om succesvol te functioneren in een complexe samenleving. We mogen verwachten dat wie afstudeert de basisvaardigheden voor een zelfstandig leven kent: hoe ga ik een lening aan, hoe beheer ik een gezinsbudget, hoe sluit ik huurcontracten en verzekeringen af. Die leerstof hoort uiteraard ook politiek neutraal te zijn.
Naar mijn gevoel moet er vooral een andere mentaliteit komen en geen omvangrijke hervorming. Elke hervorming brengt namelijk aanzienlijke hoeveelheden werk en administratieve lasten met zich mee voor leerkrachten, wat hun capaciteit om daadwerkelijk les te geven kan belemmeren. Het is ontzettend belangrijk dat leerkrachten de vrijheid hebben om hun lesmethoden en benaderingen aan te passen aan de behoeften van hun leerlingen. We moeten vertrouwen hebben in hun expertise en professioneel oordeel. Door hen meer vrijheid en minder administratie te geven, tonen we respect voor het prachtige werk van de duizenden leerkrachten die zich dag in dag uit inzetten om de volgende generatie voor te bereiden op de toekomst. Ze spelen een vitale rol in de samenleving van morgen door onze kinderen te helpen groeien en ontwikkelen.
Onze kinderen zijn de sleutel tot de toekomst. Als we willen dat ons land blijft bloeien en gedijen, moeten we hen de nodige zorg en aandacht geven. Dit betekent niet alleen kwalitatief hoogstaand onderwijs maar ook het erkennen van onze leerkrachten en hun belangrijke werk. Als we in staat zijn om onze kinderen goed op te leiden en te begeleiden, leggen we de fundamenten voor een welvarende en succesvolle toekomst voor Vlaanderen.
Steven Arrazola de Oñate
Klinkt alvast positief, Steven.
Alleen met de ‘score’ wringt het bij mij.
Sommigen ‘passen ‘ niet in een klassiek onderwijssysteem. Ze voelen dat veel niet klopt. Om toch te kunnen mee functioneren worden ze aan ‘rilatine ‘ gezet en kijk het werkt onmiddellijk. 🥲 De gevolgen op lange termijn zijn schrijnend.
De ‘ alternatieve ‘ onderwijssystemen kunnen een gigantische opwaardering genieten zodat ieder individu in een plaats van welbehagen terechtkomt waar het ten
volste kan ontwikkelen volgens eigen gevoel.
Basis van gezonde ontwikkeling ligt naar mijn bescheiden mening nog altijd bij een liefdevolle en gezonde thuissituatie.
Jullie doen alvast baanbrekend werk 👏🏼. Warme dank hiervoor.
Het komt goed steven, als de ouders maar nadenken en dit aan hun Kids doorgeven!