
Europa staat op een kruispunt. Terwijl Ursula von der Leyen aankondigt dat de EU de komende jaren 800 miljard euro wil investeren in defensie, dreigen we onze ogen te sluiten voor de werkelijke uitdagingen van de 21e eeuw. De reflex om te reageren op Rusland met een nieuwe wapenwedloop is niet alleen kortzichtig, maar ook misplaatst. Onze defensie is al sterker en beter gefinancierd dan die van Rusland, en de angst die ons wordt aangepraat is disproportioneel. In plaats van ons te verliezen in militaire spierballentaal, moeten we onze energie en middelen richten op wat er echt toe doet: kennis, vaardigheden en technologische innovatie. Want over tien jaar zal niet het land met het grootste leger zegevieren, maar de regio die het best is aangepast aan een wereld gedomineerd door kunstmatige intelligentie (AI) en nieuwe technologieën.
Laten we beginnen met een nuchtere blik op de feiten. Het gezamenlijke defensiebudget van de NAVO-landen in Europa bedroeg in 2023 al meer dan 350 miljard dollar, tegenover Ruslands militaire uitgaven van ongeveer 86 miljard dollar, volgens schattingen van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI). Zelfs met de oorlog in Oekraïne blijft het Russische leger kampen met verouderde technologie, logistieke chaos en een economie die net als de onze last ondervindt van de economische sancties. Europa’s militaire capaciteit overtreft die van Rusland ruimschoots – een wapenwedloop is niet nodig om onze veiligheid te garanderen. Wat we wél nodig hebben, is een visie die verder reikt dan de volgende verkiezingscyclus.
De aankondiging van 800 miljard euro voor defensie klinkt stoer, maar is in werkelijkheid problematisch. Als we onze prioriteiten niet herzien, riskeren we dat Europa binnen tien jaar een economisch kerkhof wordt: een continent met een uitgeholde economie, een bevolking zonder relevante vaardigheden en landen die afhankelijk zijn van grondstoffen die ze niet bezitten. Want laten we eerlijk zijn: een sterk leger is waardeloos als je niets meer hebt om te verdedigen. De echte strijd van de toekomst gaat niet over tanks of raketten, maar over wie de leiding neemt in AI, technologie en digitale infrastructuur. En op dat vlak dreigt Europa achterop te hinken.
De AI-revolutie: een kans, geen keuze
Of we het nu willen of niet, AI zal de komende tien jaar onze samenleving radicaal veranderen. Volgens een rapport van McKinsey kan AI tegen 2030 wereldwijd tussen de 15 en 26 biljoen dollar aan economische waarde toevoegen. Maar die waarde zal niet gelijk verdeeld zijn – ze zal gaan naar de regio’s die investeren in onderzoek, onderwijs en praktische toepassingen. Europa heeft hier een unieke kans: in plaats van soldaten hebben we wetenschappers nodig, in plaats van generaals hebben we ingenieurs en vakmensen. AI kan armoede verminderen door efficiëntere voedselproductie mogelijk te maken, honger bestrijden via slimme landbouwtechnieken en ongelijkheid aanpakken door onderwijs toegankelijker te maken. Maar dat vraagt om een andere mindset dan de huidige focus op militarisme.
Stel je voor wat we met 800 miljard euro zouden kunnen doen als we die middelen anders inzetten. We kunnen een ongeëvenaard netwerk van topuniversiteiten en onderzoekscentra uitbouwen, gericht op AI, technologie en slimme energie. We kunnen miljoenen mensen omscholen – niet met vage, ideologisch gedreven studies, maar met concrete vaardigheden zoals programmeren, robotica en geavanceerde productie. Want ja, de toekomst vraagt om mensen die met hun handen én hun hoofd kunnen werken. Denk aan de vakmensen die moderne machines bouwen, de technici die steden en dorpen onderhouden, of de ingenieurs die AI-systemen ontwikkelen die onze levens verbeteren in plaats van bedreigen.
Een economie die werkt voor de toekomst
De realiteit is hard: de komende tien jaar zullen miljoenen banen verdwijnen door automatisering. Een studie van Oxford Economics voorspelt dat tegen 2030 wereldwijd 20 miljoen productiebanen verloren gaan aan robots en AI. Europa kan zich niet permitteren om af te wachten en te hopen dat het vanzelf goed komt. We moeten nu handelen: bedrijven stimuleren om te innoveren, start-ups ondersteunen in plaats van wegjagen met bureaucratie, en een economie bouwen die meerwaarde creëert. Waarom investeren we niet in een Europese tegenhanger van Silicon Valley, een hub waar ondernemers, wetenschappers en technici samenkomen om de wereld te veranderen? Waarom pompen we geen geld in de ontwikkeling van ethische AI, zodat Europa een moreel en technologisch kompas wordt in plaats van een volger?
In plaats daarvan jagen we bedrijven weg met overdreven regelgeving en hoge belastingen, terwijl we onze universiteiten vullen met studies die weinig bijdragen aan de uitdagingen van morgen. Laten we eerlijk zijn: de wereld heeft nu geen behoefte aan meer genderstudies of postmoderne filosofie – hoe waardevol die in andere contexten ook kunnen zijn. We hebben ingenieurs nodig, data-analisten, technici en ondernemers. Als we onze jeugd niet voorbereiden op de realiteit van de AI-gedreven toekomst, veroordelen we hen tot werkloosheid en frustratie.
Angst als slechte raadgever
De focus op Rusland als existentiële bedreiging is een afleiding. De kans dat Rusland zelf een conventionele oorlog begint met de NAVO is nihil – hun economie en leger kunnen dat simpelweg niet aan. De echte bedreiging voor Europa komt van binnenuit: onbekwame politici die reageren op angst in plaats van te bouwen aan hoop. Door mee te gaan in dit spel van kortzichtige machtspolitiek verspillen we tijd en geld dat we beter kunnen investeren in onze eigen toekomst.
Kijk naar landen als Zuid-Korea en Singapore. Zij hebben geen gigantische legers, maar wel een visie. Ze investeren in onderwijs, technologie en innovatie, en plukken daar nu de vruchten van. Zuid-Korea is een wereldleider in halfgeleiders en elektronica, Singapore domineert in fintech en slimme steden. Dat zijn de modellen waar Europa naar moet kijken, niet naar een achterhaalde wedloop met Rusland.
Een positieve toekomst
Europa kan een continent zijn waar het goed leven is – niet omdat we de meeste tanks hebben, maar omdat we de slimste oplossingen bedenken. Stel je een Europa voor waar AI onze gezondheidszorg revolutioneert, waar technologie ons meer onafhankelijk maakt van fossiele brandstoffen, en waar vakmanschap en innovatie hand in hand gaan. Dat is geen utopie, maar een haalbare toekomst – als we nu de juiste keuzes maken.
De 800 miljard euro die Ursula wil inzetten voor defensie is een kans die we niet mogen verspillen. Laten we dat geld gebruiken om onze economie te hervormen, onze mensen op te leiden en onze technologie te versterken. Want over tien jaar zal de wereld niet vragen hoe groot ons leger was, maar hoe goed we ons hebben aangepast aan de nieuwe realiteit. Europa verdient beter dan een toekomst als economisch kerkhof. Het is tijd voor een visie die inspireert, in plaats van angst die verlamt.
Steven Arrazola de Oñate
JUIST!