Hedebouw, Raoul (2013), Première à gauche. Entretien avec Gilles Martin. Illustrations de Pierre Kroll. Bruxelles, Les Éditions Aden. 218 blz.
Raoul Hedebouw, de huidige voorzitter van zowel de Vlaamse PVDA als de Waalse PTB, heeft, voor zover ik heb kunnen nagaan, drie boeken op zijn naam staan. Het eerste, uit 2009, heeft hij samen met Peter Mertens geschreven en het derde uit 2022 is een compilatie van bijdragen van anderen onder zijn redactie. Het boek dat voor mij ligt, is het enige dat echt helemaal van hem is. Het wordt niet gepresenteerd als doorlopende tekst, maar in de vorm van een interview. De interviewer is Gilles Martin, die ook de uitgever is. Het boek is verdeeld in vijftien thematische hoofdstukken waarover Martin vragen stelt. Hoewel hij volgens de inleiding van zijn hand een bewonderaar en partijgenoot is van Hedebouw, stelt hij gelukkig ook kritische vragen.
De interview-vorm heeft het voordeel dat de tekst levendig leest; het nadeel is dat de uitspraken moeilijk gecontroleerd kunnen worden. Hedebouw geeft veel cijfers en percentages en haalt van tijd tot tijd auteurs aan onder wie, uiteraard, Marx (88, 173, 175, 204-205), maar hij vermeldt niet waar zijn informatie vandaan komt en geeft alle citaten in het Frans. Met enig zoekwerk heb ik een en ander kunnen traceren en wat hij vertelt klopt over het algemeen wel. Hier en daar beweert hij echter zaken die niet helemaal correct zijn. Op bladzijde 206, bijvoorbeeld, beweert hij dat de evolutie volgens Darwin bepaald wordt door het principe ‘de la survie du plus fort au détriment du plus faible’ [van de overleving van de sterkste ten koste van de zwakste]. Darwin bedoelde met ‘survival of the fittest’ – een term die hij leende van Herbert Spencer (1820-1903) omdat hij die adequater vond dan ‘natural selection’ – echter niet dat de sterke het wint van de zwakke, maar – veel vreedzamer – dat wie zich het best weet aan te passen, de grootste kans heeft om te overleven. Helemaal fout is dat Hedebouw vervolgens beweert dat de evolutiewet niet zou gelden voor het species homo sapiens. Maar dat zijn details.
De syndicale strijd is Hedebouw met de paplepel ingegeven. Zijn vader en moeder waren allebei vakbondsmilitanten. (59) Zijn moeder is om die reden ontslagen, en dat heeft op de vijftienjarige Raoul niet alleen een diepe indruk nagelaten, maar ook het proefondervindelijk besef doen ontstaan van (on)rechtvaardigheid, en diepe haat gezaaid tegenover alle werkgevers. Als leerling en student heeft hij zich bij talrijke gelegenheden een onbevreesd bestrijder van onrecht getoond. Bovendien heeft hij de gave van het woord én van de humor. Hij is, ten slotte, perfect tweetalig. Zijn ouders waren allebei Vlamingen. Thuis werd Nederlands gesproken. In de wereld daarbuiten Frans. (13)
De thema’s die aan bod komen, bekommeren veel burgers. Ik noem er een aantal. We hebben te veel regeringen en ministers, onder meer acht ministers van volksgezondheid. (21) We zouden bij federale verkiezingen moeten kunnen stemmen voor alle kandidaten, Waalse, Vlaamse, Brusselse en Duitse, want nu worden we geregeerd door politici voor wie we niet gestemd hebben en die we ook niet kunnen wegstemmen. (20) Klokkenluiders moeten beschermd worden. (30) Werkgevers die een werknemer ten onrechte ontslaan, moeten ertoe verplicht worden om de werknemer opnieuw in dienst te nemen, zoals in Frankrijk het geval is. Binnen de huidige wetgeving kan de rechtbank de werkgever wel een boete opleggen, maar de werknemer blijft ontslagen. (30) Het recht op privacy moet stevig beschermd worden. (73-79) De afzonderlijke lidstaten hebben veel te veel bevoegdheden afgestaan aan het steeds machtiger en wereldvreemder Europa, dat bovendien bestuurd wordt door niet-verkozen politici zoals Ursula von der Leyen. ‘La Commission européenne [...] n’a été élue par aucun citoyen, puisque les commissaires sont simplement désignés.’ [De Europese Commissie [...] is door geen enkele burger gekozen, want de commissarissen worden gewoon benoemd]. (81) De in België op 1 januari 1971 ingevoerde btw (toen 18 %, nu 21 %) is een onrechtvaardige belasting want ze is niet gebaseerd op bezit, maar op verbruik. (99) Het sociaal weefsel gaat teloor en dat wordt nog versterkt door asociale en op termijn rampzalige privatiseringen en sluitingen van bijvoorbeeld banken en postkantoren. (113-124) De vergoedingen voor (bijkomende) politieke mandaten moeten drastisch worden beperkt. (176)
Een aantal thema’s die nochtans ook veel mensen bezorgd maken, komt niet aan bod. Bijvoorbeeld de ongecontroleerde immigratie, de groeiende en steeds veeleisender islam, de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Dat die thema’s buiten beeld blijven, heeft electorale wortels. Als enige federale partij (22) kan de PVDA-PTB zich geen kritiek op de transfers permitteren. De partij haalt veel stemmen bij moslims, langdurig werklozen en steuntrekkers, en dat electoraat wil Hedebouw uiteraard niet voor het hoofd stoten. Van de echte ‘classe ouvrière’ (24), voor wie het communisme per slot van rekening ‘ontworpen’ is, blijft immers niet veel over.
Om diezelfde reden krijgen thema’s die voor heel wat mensen een grote bron van wrevel en bezorgdheid vormen, een positieve invulling. Veel burgers ervaren bijvoorbeeld de snelle en massale toestroom van migranten als een steeds verstikkender bedreiging van hun eigen beschaving en cultuur, maar Hedebouw juicht de multiculturele maatschappij toe als het paradijs op aarde. (16, 21 en passim) Wie opkomt voor zijn eigen volk, zijn eigen geschiedenis en de verworvenheden van zijn ouders en grootouders, is in de ogen van Hedebouw een nationalist, en nationalisme is ‘egoïste’ [egoïstisch] want het wil ‘garder les richesses pour lui et [...] casser tous les mécanismes de solidarité’ [de rijkdom voor zichzelf houden en [...] alle solidariteitsmechanismen verbreken] (17). Hij beweert zelfs – en dat is toch bizar – dat Europa zijn grenzen veel te gesloten houdt, terwijl die volgens een groot deel van de bezorgde bevolking juist veel te wijd open staan: ‘Je crois que l’Europe s’enferme dans une spirale en construisant un mur autour des frontières de l’espace Schengen’ [Ik denk dat Europa in een spiraal gevangen zit door een muur te bouwen rond de grenzen van het Schengengebied] (107).
De betovering van Hedebouw ligt in zijn oprechte verontwaardiging, zijn gedreven durf om misstanden aan te klagen, en de welsprekendheid waarmee hij dat doet. Zijn zwakte ligt in zijn analyse van de problemen en in de oplossingen die hij voorstelt.
Eerst de analyse. Quasi alle problemen hebben voor Hedebouw maar één oorzaak: het kapitalisme. Werklozen, langdurig zieken (51), nationalisme (17), racisme (37), dat Wallonië op economisch vlak mijlen achteroploopt op Vlaanderen (23-24), dat moslims zich niet willen aanpassen en samenhokken in zelfgecreëerde getto’s (39), zelfs het succes van het Front National (38) en de zogenaamde opwarming van de aarde (88, 92), de oorzaak is altijd en overal het kapitalisme, dat uiteraard nauw samenhangt met het al even gehate liberalisme: ‘La misère sociale et les problèmes écologiques trouvent leurs origines dans le capitalisme’ [Sociale ellende en milieuproblemen vinden hun oorsprong in het kapitalisme]. (88) Als de proletariërs het niet goed hebben, dan is dat nooit hun schuld, maar altijd die van het kapitalisme. Bedrijfsleiders, daarentegen, zijn per definitie schuldig. Doelbewust bieden ze de jeugd geen ander perspectief dan ‘chômage, jobs en solde et répression’ [werkloosheid, minderwaardige jobs en repressie] (51). Dat kapitalisme mede aan de oorzaak kan liggen van maatschappelijke onrechtvaardigheden, klopt ongetwijfeld, maar de fixatie daarop maakt Hedebouw blind voor andere verklaringen. Dat bijvoorbeeld werkloosheid en langdurige ziekte soms ook een gevolg kunnen zijn van onwil om te werken, kan of wil Hedebouw niet zien. Ook hier spelen uiteraard electorale overwegingen een rol.
Ten tweede, de oplossingen. Voor alle problemen is er maar één oplossing: geld. Om het sociologische, financiële en bestuurlijke failliet van Brussel op te lossen stelt Hedebouw voor: ‘Il faut donc d’urgence la refinancier afin de lui permettre de garantir le bien-être de tous les habitants’ [Er is dus dringend een herfinanciering nodig om haar toe te laten het welzijn van alle inwoners te garanderen]. (22-23) Het is evenwel niet met geld dat men het Brusselse machtskluwen zal ontwarren. Ander voorbeeld. Om de werkloosheid op te lossen denkt Hedebouw aan de creatie van werk door de overheid zoals het renoveren en isoleren van (sociale) woningen (97), en bijvoorbeeld ook aan meer onderwijzend personeel (67-68). Dat alles brengt geen geld in de staatskas, maar het moet wel betaald worden. Wat de huizen betreft, redeneert Hedebouw dat de kostprijs van de renovatie zichzelf zal terugbetalen door verminderde energiekosten. Het is inderdaad waar dat de bewoner van een gerenoveerde en geïsoleerde sociale woning minder zal uitgeven aan energie, maar het blijft even waar dat de overheid alles moet betalen en niets terugbetaald krijgt. Dus betaalt de belastingbetaler de renovatiekosten waarvan de sociale-steuntrekker profiteert. Nog een voorbeeld. Er is te veel transport per vrachtwagen. Werkgevers kiezen voor de vrachtwagen omdat het transport per trein duurder is. Ziedaar volgens Hedebouw opnieuw het kapitalisme als bron van weer een ander onheil: verkeerscongestie. De oplossing? ‘Pour nous, il est vraiment temps de refinancier le secteur ferroviaire public’ [Voor ons is het echt tijd om de openbare spoorwegsector te herfinancieren]. (93) Opnieuw dus geld als oplossing. In dit geval bovenop de reusachtige dotatie die de NMBS sowieso al krijgt: € 3.253.198.000 in 2022.
Waar moet al dat geld vandaan komen? Voor de PVDA-PTB is het antwoord simpel: van de ‘taxe des millionnaires’. Op de kritische vraag van de interviewer of die ‘millonnaires’ niet aan die taks zullen ontkomen door hun geld naar een belastingparadijs te versluizen of zelf te emigreren, antwoordt Hedebouw dat Frankrijk zo’n vermogenstaks heeft ingevoerd en dat die niet tot kapitaalvlucht heeft geleid, behalve bij één procent van de superrijken, die notabene naar België verhuisd zijn. Onder hen Gérard Depardieu. (134) Het zou, aldus nog Hedebouw, in België bovendien om ‘slechts’ drie procent van de bevolking gaan en acht miljard opleveren. (135-136) Drie procent klinkt als niemendal, maar het gaat wel om 350.000 Belgen die in de ogen van Hedebouw per definitie op een onrechtmatige manier veel te rijk geworden zijn. Rijken zijn in zijn ogen in geen geval rijk geworden door bijvoorbeeld hard te werken, risico’s te nemen, tegenslagen te incasseren en initiatief te nemen. Integendeel: ‘Quand j’entends dire que “ces gens ont travaillé dur pour gagner ce qu’ils ont”, c’est faux’ [Als ik hoor dat "deze mensen hard hebben gewerkt om te verdienen wat ze hebben", dan is dat niet waar] (212). Rijken zijn rijk geworden door het werkvolk uit te buiten: ‘par l’exploitation de dizaines, de centaines, de milliers de travailleurs’ [door de uitbuiting van tientallen, honderden, duizenden arbeiders] (212). Hedebouw verdeelt de maatschappij in brave armen en stoute rijken, ook al roept hij op bladzijde 16 uit dat we ermee moeten ophouden mensen op te sluiten in identiteiten: ‘Il faut cesser d’enfermer les gens dans une identité unique’. Merkwaardig.
Merkwaardig is ook dat iemand die het kapitaal ziet als bron van alle kwaad, om zijn ideale wereld te verwezenlijken op zoek moet naar... kapitaal. Dat doet me denken aan wat Multatuli op 8 januari 1884 aan H.C. Muller geschreven heeft over Marx:
De man schryft slecht, doch juist slecht op ’n manier die sommigen doet denken dat-i flink op de hoogte is. Hy doet [...] in frazen. En terdeeg! ‘Het kapitaal, myne heren... [‘] Ei! Ik begryp zelfs dat ‘het’ niet. [...] En om dat kapitaal te bestryden, ‘het’ kapitaal, moeten de werkluî zich vereenigen, geld byeenbrengen en dus... kapitaal vormen!’-
Hedebouw is overtuigd communist. Hij spreekt zijn achterban aan als ‘camarades’ (18), en gelooft heilig in het evangelie van Marx: het kapitaal is de bron van alle ellende en moet daarom afgeschaft worden (172); de loop van de geschiedenis is het gevolg van klassenstrijd (185, 205); als het proletariaat het voor het zeggen heeft, zal vanzelf een klasseloze maatschappij ontstaan waarin iedereen gelukkig zal zijn. Het marxisme, aldus Hedebouw, is ‘une grille d’analyse indispensable pour comprendre et, surtout, transformer le monde’ [een onmisbaar analytisch kader om de wereld te begrijpen en vooral te transformeren] (204). Hedebouw lijkt niet te weten dat Marx absoluut geen helder omlijnde politieke theorie heeft nagelaten. Zijn vaak onvoltooide geschriften zijn een caleidoscoop van invallen en bedenkingen waarin elke systematiek ontbreekt, die elkaar tegenspreken en soms manifest onjuist zijn. Zo is het bijvoorbeeld volstrekt onduidelijk wat men onder ‘proletariaat’ en ‘klassen’ dient te verstaan. Men leze hierover Het geloof der kameraden van Karel van het Reve. Onjuist is het uitgangspunt dat de geschiedenis bepaald zou zijn door klassenstrijd. De geschiedenis is bepaald door oorlogsvoering en erfenis tussen leden van een en dezelfde klasse: koningen, vorsten, edellieden. Als er al eens een opstand is geweest van ondergeschikten tegen hun meesters, dan is die bijna altijd mislukt en heeft niet de minste invloed gehad op de loop der dingen: Spartacus, de Boerenkrijg. Bovendien hebben de periodes en landen waarin de droom van Marx gerealiseerd is, allerminst een paradijs opgeleverd: Rusland onder Stalin, Noord-Korea, Oost-Duitsland. Zelfs het kleinschalige Walden-experiment van Frederik van Eeden is uitgedraaid op een fiasco. Dat weet Hedebouw. Hij verzekert ons echter dat hij met zijn partij ‘absolument pas’ een Belgische copy-paste wil realiseren van wat er gebeurd is in ‘les pays de l’Est, en URSS ou en Chine’ (180). Wat hij wel en niet wil kopiëren komen we jammer genoeg niet te weten.
Hedebouw is niet alleen communist, maar ook idealist, al hangt het een welllicht samen met het ander. Hij wil dat arbeiders inspraak krijgen in het bedrijfsmanagement. Daarbij denkt hij niet alleen aan inspraak over bijvoorbeeld veiligheid of werkduur. Hij droomt ervan dat àl de arbeiders op àlle niveaus mee zouden kunnen en mogen beslissen over àlles. Ik geef hieronder een uitvoerig citaat om dat te illustreren.
Dans une entreprise, nous devrions pourtant pouvoir discuter de comment, pour qui en pourquoi des richesses sont produites. Nous voulons développer cette démocratie-là, et permettre une réappropriation des grands moyens de production pour pouvoir discuter ensemble – tous les travailleurs – de comment nous allons produire des richesses. C’est primordial. (28)
[In een bedrijf moeten we echter kunnen bespreken hoe, voor wie en waarom rijkdom wordt geproduceerd. We willen dit soort democratie ontwikkelen en het mogelijk maken dat we ons de belangrijkste productiemiddelen opnieuw toe-eigenen, zodat we samen – alle arbeiders – kunnen bespreken hoe we rijkdom gaan produceren. Dat is essentieel.]
Hedebouw droomt dus echt van een bedrijfscultuur waarbij àlle arbeiders mee beslissen wat er in het bedrijf geproduceerd zal worden, in welke hoeveelheid, tegen welke kostprijs, enzovoort. Hij lijkt niet te beseffen dat het simpelweg praktisch onmogelijk is om met àlle arbeiders over alles te vergaderen en te beslissen, en hij vergeet compleet dat een bedrijf de realisatie en het eigendom is van iemand die risico’s neemt, verlies kan lijden, van de markt geconcurreerd kan worden, failliet kan gaan, zijn geld en zijn tijd in zijn bedrijf investeert, en dus toch enig recht heeft om dat bedrijf te leiden zoals hij meent dat dat het best kan gebeuren. Het valt zelfs te vrezen dat de bedrijfsleider die voor de marxistische aanpak van Hedebouw kiest, niet lang over een bedrijf zal beschikken om nog te kùnnen leiden.
Hedebouw is niet alleen communist en idealist, maar ook utopist. Het is goed dat er naïeve utopisten zijn, want zij zijn in de loop der tijden bronnen van inspiratie geweest voor wijze realisten. Het is dus goed dat PVDA-PTB in het parlement zetelt als oppositiepartij. Om de geesten wakker te schudden en te houden, zeg maar. God beware ons echter voor de dag dat de communisten het voor het zeggen zouden krijgen. Of erger nog: de communisten samen met de groenen. Dat kans daartoe is gelukkig nagenoeg onbestaande. Tenzij Hedebouw een staatsgreep pleegt, maar dat is hij tot nader order niet van plan.
Em. dr. Prof. Philip Vermoortel
Comentarios