Wat betreft slachtoffers van windmolens, hebben we, tot hiertoe, vooral naar boven getuurd, naar wat zich in de lucht afspeelt. Maar niet alleen daar vallen er slachtoffers.
Het redden van walvissen en dolfijnen stond ooit symbool voor Greenpeace.
Nog in de zomer van ’22 pakte die ngo uit met een historisch overzicht van hun eerdere acties. Hun eerste campagne dateert ondertussen van april 1975.
Ondertussen ziet het er echter naar uit, dat daar veel ‘luister naar mijn woorden…’ is in geslopen, en geldt hun narratief blijkbaar enkel - zoals ze dat voor politiekers zo mooi uitdrukken - voor de galerij. Wat is er aan de hand?
Sinds 2016 verdrievoudigde de bultrug-sterfte langs de oostkust van Amerika, en het lijkt er op dat de sterfte van honderden walvissen gelinkt is aan de ontwikkeling van de offshore windenergie in die regio. Maar dat valt natuurlijk moeilijk te bewijzen.
Ik heb in elk geval nog nergens een artikel gevonden over een zeezoogdier dat rechtstreeks gestorven is door ‘een slag van de molen’.
Uit studies blijkt de sterk toegenomen sterfte van zeezoogdieren, een zeer sterke correlatie te vertonen met de grootschalige ontwikkeling van de offshore windenergie. Met de negen grote verkopen voor de kust van New Jersey, New York, Delaware en Massachusetts, kwam de offshore lease-verkoop in 2015-16 echt op gang. Dit genereerde bijzonder veel activiteit met inbegrip van de, voor deze dieren, schadelijke sonar.
Walvissen zijn akoestische soorten die sonar gebruiken om de wereld om hen heen te zien. Voor herkenning van dichtbij, gaan ze voort op hun ogen, het zicht, maar hun sonar is cruciaal in hoe ze navigeren en met elkaar communiceren.
We gaan eens na hoe dit systeem kan worden verstoord door de windmolen-industrie.
Voor de aanleg van een windmolenpark start men met het in kaart brengen van de zeebodem. Men doet dat met behulp van, wat men zou kunnen noemen, een ‘machinegeweer sonar’. Dit apparaat zendt meerdere keren per seconde een ongelooflijk hard geluid uit, vaak urenlang, terwijl het schip langzaam de zeebodem in kaart brengt. Het in kaart brengen duurt vaak vele dagen. Zo’n blaster kan honderden kilometers afleggen om een gebied van 15 bij 15 kilometer in kaart te brengen, en het totale procédé duurt meestal een heel jaar.
Maar niet alleen sonar, ook het heien van de honderden enorme monopalen, die de turbine-masten en bladen omhoog moeten houden, maakt een oorverdovend lawaai. Zeezoogdieren kunnen heigeluid wel tot 100 km afstand horen. Bij het in de zeebodem heien van die palen, gebruikt men sinds recent luchtbelletjes-gordijnen om het lawaai te dempen, maar die blijken volgens kenners niet echt goed te werken.
Als derde oorzaak vormen ook de sokkels van de turbine een bedreiging voor deze zeedieren. Afhankelijk van hun grootte, heeft elk van de turbines een betonnen basis nodig, die tot 45 meter diep en 10 tot 12 meter breed in het oceaansediment moet worden uitgegraven. Dat maakt dat er uiteraard een enorme hoeveelheid modder in de waterkolom wordt verspreid.
Walvissen, van het balein-type, zijn filtervoeders, die hun balein gebruiken om hun voedsel in hun maag te persen. De modder van deze vele opgravingen kan hun voeding verstoren, en kan ook van invloed zijn op de soort waarvan ze afhankelijk zijn voor voedsel.
Er zijn meerdere manieren, waarop de sonargolven en het heien, de dood van walvissen kunnen veroorzaken. In hun vlucht voor dit immense lawaai kunnen ze in aanvaring komen met een schip, of verstrikt raken in netten, de twee voornaamste oorzaken van walvissterfte. Of ze kunnen doof worden, waardoor de kans toeneemt dat ze later door een schip worden getroffen.
Ook infectie van kwetsuren is een ander bekend risico.
U kan zich voorstellen, dat er, tussen het incident, en de dood van het dier, een groot tijdsverschil kan liggen. Maar niet alleen daarin. Ook door de afstand tot het incident is het verband niet altijd onmiddellijk duidelijk. Vooral bultruggen zijn enorme reizigers, en bij het migreren - twee keer per jaar, in de zomer en in de winter - kunnen ze in een maand tijd gemakkelijk 5000km afleggen.
Is het u al opgevallen dat ook aan onze kusten dergelijke dieren steeds meer aanspoelen? ‘Gedesoriënteerd’ heet dat dan, ‘de groep kwijtgeraakt’. Lijkt het u niet waarschijnlijker dat, als zo’n ‘machinegeweer sonar’ afgaat, dieren misschien wel wegvluchten, in verschillende richtingen, en uit elkaar ?
Terwijl er mogelijk al honderden dieren zijn gedood, kijkt Greenpeace de andere richting uit. Niet alleen bultruggen, ook bedreigde potvissen worden slachtoffer. De ernstig bedreigde Noord- Atlantische noordkapers (Eubalaena glacialis) staan op het punt van uitsterven. En ondertussen breiden de windmolenparken maar uit, denk aan het ‘verdrag’ van Oostende, terwijl er net dringend nood is aan een moratorium op nieuwe vergunningen. Tenzij we natuurlijk geen moer geven, om de veiligheid van de walvissen en andere zeedieren. Maar laat ons dan ook maar ineens stoppen met die farce, van biodiversiteit en historische besluiten, genre VN High-Seas akkoorden ter bescherming van de internationale wateren en het oceaanoppervlak (maart ’23).
Ik ben dit walvisverhaal begonnen met Greenpeace, dat in de beginjaren werd geleid door Patrick Moore. Ik laat deze pionier en idealist nog even aan het woord. Hij is het die in de Stille Oceaan, met zijn rubberbootje, post had gevat tussen de Russische en Japanse harpoenen, en de walvissen. Het filmpje van die actie is een monument op YouTube.
In dit artikel van zijn hand klinkt alleen ontgoocheling en verdriet.
Ook hij spreekt in dit artikel van een 400% sterftetoename. Op de datum van zijn artikel (2016) waren er nog 400 exemplaren van de zeer bedreigde Noord-Atlantische walvissen, maar dit aantal neemt stelselmatig af. En ondertussen doet Greenpeace helemaal niets.
Of toch wel: ze kiezen de kant van de windturbines boven de walvissen, en cruisen rond in hun jacht van $ 30 miljoen dat ze een 'zeilschip' noemen, ook al zit er een dieselmotor van 1.850 pk in het ruim, die voor de belangrijkste voortstuwing moet zorgen.
Moore schrijft hierover: “Tegenwoordig werken de leidinggevenden van Greenpeace in knusse kantoren en varen ze rond als een stel schoolkinderen op een zomercruise. Door de kant van machines te kiezen boven levende, bedreigde walvissen hebben ze hun oprichters, en iedereen die echt om de natuurlijke wereld geeft, verraden. Nu ben ik meer dan ooit blij dat ik ze in 1986 heb verlaten, na 15 jaar dienst. Had het de juiste prioriteiten, dan bestond Greenpeace uit vrijwillige kruisvaarders voor vrede en natuur. Maar nu is het een groot bedrijf geworden, dat junkwetenschap uitdraagt, en zich nog alleen richt op fondsenwerving.”
————
Ik zou willen eindigen met een punt waar al helemaal niet wordt over gesproken met name de meteorologische effecten van windparken. Ik heb dat in mijn inleidend artikel al aangehaald (Er is nog hoop), maar ik ga hier nogmaals op door.
In tientallen spraakmakende internationale studies is het verschijnsel ‘stilling’ onderzocht, de wereldwijde afname van de windsnelheden, voornamelijk in het midden van de noordelijke breedtegraden.
Het gebruik van windmolens blijkt een meteorologisch meetbaar effect te hebben, met andere woorden: ze veranderen het lokale klimaat !
Ook in dit artikel van november 2022 (link hieronder) lezen we: “Langdurige satellietgegevens tonen aan dat windparken lokale luchtstromingen kunnen beïnvloeden;”
Uit de studie blijkt dat de windsnelheid boven het kielzog van de windparken ( vergelijk dat met het schuimend water achter een schip ), op tien meter hoogte met 2-10% afneemt.
Vrij vertaald: de wind neemt fors in snelheid af, eens de windmolen voorbij, en dat zou zelfs hoger liggen dan 10%, bij rotorhoogtes tussen 80 en 100 meter boven zeeniveau. Gemiddeld hebben deze ‘wakken’ een lengte van 20 tot 40 kilometer, met een maximum van 100 kilometer.
Dit zou op zich al een voldoende reden moeten zijn om te besluiten tot een moratorium op windenergie !
Maar dit verhaal kan wel ernstige implicaties hebben, want niet alleen de luchtstroming en lokale temperatuur veranderen. Een sterke regionale uitbreiding van windenergie, blijkt ook sterk te correleren met aanhoudende (wind)droogtes.
De NASA Landsat 8 thermische sensor toonde aan, dat bepaalde windturbines een oppervlakte-opwarmingseffect veroorzaken van 2-5°C, en dit over meerdere kilometers benedenwinds. Deze warmere oppervlaktetemperaturen zijn op geen enkele manier gerelateerd aan klimaatverandering, aangezien windturbines geen warmte toevoegen aan het aardsysteem. Maar op die manier herverdelen windturbines wel de atmosferische warmte. Al in de jaren 70 werd dit effect trouwens bestudeerd, om de ernst van vorst in boomgaarden te verminderen.
Die verandering van de natuurlijke evenwichtsstromen, heeft op zijn beurt elementaire gevolgen voor andere klimaatprocessen, zoals verdamping, neerslag, temperatuur en bodemvochtigheid. Naarmate het aantal windparken toeneemt, zal ook de hoeveelheid land die door dit proces wordt beïnvloed, toenemen.
Het IPCC zou dit moeten meenemen in zijn rapporten, maar doordat enkel ‘bevriende’ experts en instituten mogen meedoen wordt dit netjes weggefilterd. Nochtans kan dit ernstige sociale gevolgen hebben. Ik geef een stuitend voorbeeld.
In het noorden van Kenia, een gebied dat toch al neerslag-arm is, zijn sinds 2018/19 in totaal 365 windturbines in gebruik genomen, van de Deense fabrikant Vestas, en met een totale capaciteit van 310 megawatt. De EU verstrekte een lening van 180 miljoen euro, voor de grootste particuliere investering in Afrika tot nu toe, en het windmolenpark wordt beschouwd als het grootste in Afrika.
In die streken heeft de geringe regenval al altijd de teelt van gewassen verhinderd. Het zijn droge savannen met minder dan 500mm/m2 neerslag per jaar Maar sinds de ingebruikname van het Turkana-windmolenpark is dit nog verergerd, en is er, in grote delen van Noord-Kenia, geen regen meer gevallen. De extreme droogte is rampzalig voor de plaatselijke bevolking, die hierdoor totaal van hun middelen van bestaan zijn beroofd. Gevreesd wordt dat het regenseizoen in 2023 voor het vijfde jaar op rij zal uitvallen. De ramp zou trouwens nog kunnen verergeren. Kenia wil de capaciteit van windenergie verhogen tot 2000 megawatt in 2030.
Misschien kan ook u daar even aan denken, wanneer u in een mainstream blad, zoals in een artikel in Trouw (januari 2022), de volgende titel leest:
“Extreme droogte zorgt voor grote problemen in de Hoorn van Afrika. In het noorden van Kenia verliezen herders het merendeel van hun kudde.”
Misschien is het ook raadzaam, dat de media, wanneer ze zoiets schrijven, het plaatje volledig geven. Want ja, Greta, daardoor gaan kinderen dood aan de klimaatcrisis.
Trouwens niet alleen te land, maar ook op zee, veroorzaken windturbines bijkomende schade. Uit een recente studie blijkt dat ze ook zeestromen zodanig beïnvloeden, dat zowel de plankton productie als het zuurstofgehalte afnemen.
Dit is een potentieel catastrofaal effect, omdat dit de basis van de hele voedselketen aantast, met alle gevolgen van dien.
Meer uitleg daarover vindt u hier :
Luk Adang
Goedemorgen.
Allereerst. Goed onderbouwd stuk. Zomaar een opmerking van mij als denk ik nuchter persoon. Er is een kering gebouwd in de Oosterschelde, een aantal jaren terug. Er zit ongeveer 5 meter getijde verschil tussen eb en vloed. Dit gewoon 2 x per dag. In en uit. Heb ik het nog niet over de springtijden. Alle dagen. Al eens bekeken of daar energie langs en doorstroomt. Zou een aardige turbine zijn. Miss wat te simpel. Maar alle, zo jullie Belgen zeggen
Jan van den
Wat een eye-opener weer Luk.
En.... het klimaat is weer de schuld.
Bedankt Luk en Steven. Blijf op zere tenen trappen
Het seismic testing aan de oostkust van de VS werd opgestart om nieuwe gas- en olievelden op te sporen.… beetje hypocriet om dat nu af te schuiven op windmolens, niet?
ook straf dat bedrijven en overheden volop onderzoek voeren naar de impact van verschillende bouwmethoden op de onderzeese fauna en flora. Hadden ze dat ook gedaan voor de fossiele brandstoffen, zat er nu mss nog leven in de golf van Mexico…